-
1 consigner
consigner [kõsienjee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:v4) laten nablijven [school]5) consigneren, binnenhouden [leger]7) de toegang ontzeggen (tot), sluiten -
2 emballage
emballage [ãbaalaazĵ]〈m.〉♦voorbeelden:1 emballage à alvéoles • doordrukstrip, -verpakkingpapier d'emballage • pakpapieremballage sous vide • vacuümverpakkingm -
3 emballage non consigné
emballage non consigné -
4 emballage perdu
emballage perdu
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский